Op Hinthamerstraat 74 bevindt zich De Muzerije, sinds oktober 1965 een rijksmonument. Het monumentale pand heeft een rijke historie. Gezicht op de gebouwen van het voormalige Maria Lyceum aan de Hinthamerstraat 74, thans De Muzerije. Anno 1955. Foto: Afdeling Erfgoed.
Drie oorspronkelijk middeleeuwse huizen aan de Hinthamerstraat werden in 1590 samengevoegd voor de bouw van een bisschoppelijk paleis. Een van die panden was het voormalige refugiehuis van de abdij van Tongerlo. Enkele losse bijgebouwen op het achterterrein (aan In den Boerenmouw) werden in 1614 aan het paleis toegevoegd. Een natuurstenen medaillon op de binnenplaats met het wapen van bisschop Nicolaus Zoesius herinnert nog aan de bisschopsperiode. Na de inname van de stad in 1629 en het vertrek van bisschop Ophovius werd het ingericht als militair Commandement en woning van de militaire gouverneur. Deze functie hield het gebouw tot 1794. In 1764 werden de verschillende voorgevels verbouwd tot één totale gevel. De plaats van de wijde ingang en het uitspringende risaliet wijzen nog op de oorspronkelijke verdeling. De hardstenen ingangspoort heeft ionische pilasters met hoofdgestel (horizontaal lijstwerk). Het gebouw heeft zes dakkapellen en een kroonlijst met gesneden consoles in regencestijl. In de gangen bevinden zich gestuukte moerbalken met sleutelstukken uit de 17e eeuw. In de Franse Tijd heeft het complex verschillende bestemmingen gekend, waaronder die van kazerne (1794) en Hof van Justitie van Brabant (1796). In 1812 functioneerde het pand wederom als bisschoppelijk paleis met als bewoner bisschop M.F. van Camp. Deze prelaat was niet door de paus, maar door Napoleon benoemd. Twee bij het geheel behorende gebouwen op het voormalige achterterrein werden ingericht als rechtszaal: het gebouw aan In den Boerenmouw in 1826, het pand aan de Binnendieze in 1840. Beide panden zijn vrij degelijk gebouwd. Op de begane grond komen muurdiktes van 70 cm voor. Beide gebouwen werden vaak gewijzigd. Aan de Binnendieze is de vensterindeling van de verdieping in 1949 volledig vernieuwd. Het cassettenplafond van het pand aan In den Boerenmouw is na een brand in 1965 vervangen door een sterk versoberde variant. De deuropeningen zijn niet oorspronkelijk, vensters zijn dichtgezet. Het gebouwencomplex heeft tot 1922 als Paleis van Justitie gefungeerd. Daarna is het tot 1963 in gebruik geweest van het Maria Lyceum. Sinds 1986 zijn exploitatie en beheer van dit, na het Stadhuis grootste openbare gebouw van vóór 1800, in handen van De Muzerije (huis voor de amateurkunst). In 2008 werd begonnen aan een grote en ingrijpende verbouwing. | 5 |
In 2008 is er begonnen met een grote verbouwing van het gebouwencomplex de Muzerije, gelegen aan de Hinthamerstraaat 74. Het complex bestaat uit een groot hoofdgebouw aan de Hinthamerstraat, een binnenterrein, een gebouw aan de Dieze en een gebouw aan In den Boerenmouw. Tot juli 2008 stonden op het binnenterrein nog twee bijgebouwen die inmiddels gesloopt zijn. Op dit moment wordt op het binnenterrein nieuwbouw gerealiseerd. Tegelijkertijd worden de gebouwen aan de Dieze en aan In den Boerenmouw verbouwd. Wanneer alles volgens planning verloopt, zal de nieuwbouw in de zomer gereed zijn. Daarna wordt het hoofdgebouw aangepakt. De 18e eeuwse lijstgevel van het hoofdgebouw aan de Hinthamerstraat wekt de indruk dat het gebouw in één keer tot stand is gekomen. Wanneer echter vanaf het binnenterrein naar de verspringende achtergevel of de verschillende dakvlakken wordt gekeken dan valt al snel op dat het gebouw een samenvoeging van verschillende panden is. Voorafgaand aan de bouw van de lijstgevel in 1764, en dit is erg uitzonderlijk, is er een tekening van de bestaande situatie gemaakt. Deze tekening is de belangrijkste bron voor de bijgevoegde reconstructietekening van de situatie voor 1764. Op de reconstructietekening is een hoofdgebouw zichtbaar dat bestaat uit verschillende verbonden volumes en een aantal losse bijgebouwen op het achterterrein. In 1574 zijn drie van oorsprong middeleeuwse panden samengevoegd ten behoeve van de oprichting van het Bisschoppelijk paleis. Het zijn de drie panden links op de reconstructietekening waarvan de middelste een poort heeft. De panden aan In de Boerenmouw zijn in 1614 aan het paleis toegevoegd. Na de inname van de stad in 1629 en het vertrek van de bisschop wordt het gebouw ingericht als militair commandement en woning van de commandant van de stad. Deze functie houdt het gebouw tot 1794. Onderzoek in het verleden heeft zich vooral gericht op de periode voor 1629.
In de Franse tijd heeft het complex verschillende bestemmingen gehad. Na de Franse tijd is het complex op een gegeven moment opnieuw ambtswoning van de militaire commandant geworden. Die bestemming had het complex namelijk voorafgaand aan de oprichting van het gebouw aan In den Boerenmouw. Doordat het hoofdgebouw zo interessant is zou er bijna vergeten worden dat er nog twee gebouwen bij het complex behoren. Beide gebouwen zijn gebouwd als rechtszaal, het gebouw aan In de Boerenmouw in 1826, het gebouw aan de Dieze in 1840. De rechterlijke instanties waar het gebouw aan In den Boerenmouw voor werd opgericht waren de rechtbank in eerste aanleg en het hof van Assisen. In het hoofdgebouw had verder nog de rechtbank van koophandel zitting. Al deze instanties waren naar Frans voorbeeld ingevoerd door Napoleon omstreeks 1811. Kort na de Franse tijd werden een aantal wijzigingen doorgevoerd, zo werd de jury rechtspraak bij het hof van Assisen afgeschaft, maar in grote lijn bleef de organisatie van de rechtspraak ongewijzigd. Er werd gewerkt aan nieuwe wetgeving maar het duurde tot 1838 tot deze gereed kwam. Bij deze grondwetswijziging werden het hof van Assisen en de rechtbank van koophandel afgeschaft, werd de rechtbank van eerste aanleg veranderd in arrondissementsrechtbank en werd er een nieuw provinciaal hof geïntroduceerd. De arrondissementsrechtbank hield zitting in de nieuwe zaal aan de Dieze, terwijl de oudere zaal onderdak bood aan het nieuwe hof. Voordat het complex aan de Hinthamerstraat werd ingericht als paleis van justitie vonden de rechtszittingen in ‘s-Hertogenbosch plaats in het stadhuis. De bouw van de twee rechtszalen behoort bij het vroege begin van onze moderne rechtspraak. In heel Nederland zullen in deze periode nieuwe gebouwen ten behoeve van de rechtelijke macht zijn opgericht. Wonderlijk genoeg is hier echter weinig over bekend. Het gebouwencomplex aan de Hinthamerstraat 74 heeft tot 1922 als paleis van justitie gefungeerd. Daarna is het complex tot 1963 in gebruik geweest bij het Maria Lyceum. Daarna heeft het complex de huidige culturele bestemming gekregen. De gebouwen aan de Dieze en aan In den Boerenmouw zijn tamelijk degelijk gebouwd. Op de begane grond komen muurdiktes van circa 70 cm voor (3-steens). Bij het gebouw aan de Dieze zijn twee rookkanalen volledig opgenomen in dit zware muurwerk. De grenenbalklaag van verdiepingsvloer bestaat uit balken van 23x32 cm. De kap van het gebouw aan de Dieze heeft een opvallend flauwe helling. Aangezien goed aansluitend machinaal geproduceerde dakpannen pas vanaf de jaren ’80 van de negentiende eeuw voorkomen, is dit een aanwijzing dat het dak oorspronkelijk met zink bedekt is geweest. Een luchtfoto uit 1923 bevestigde deze veronderstelling. Beide gebouwen zijn sinds de bouw nogal eens gewijzigd. Aan de Dieze is de vensterindeling van de verdieping in 1949 volkomen vernieuwd ten behoeve van de achterliggende klaslokalen. Het cassetten plafond van het gebouw aan In de Boerenmouw is na een brand in 1965 vervangen door een sterk versoberdere variant. De deuropeningen aan In de Boerenmouw zijn niet oorspronkelijk, vensters zijn dichtgezet en zo zijn er nog vele andere wijzigingen aan beide gebouwen. Het meest in het oog springende oorspronkelijk element is het stucwerk aan de wanden en het plafond van de voormalige rechtbank aan de Dieze. Op dit moment is het stucwerk witgeverfd. Op foto’s in het archief van de BAM is te zien dat het plafond in de jaren zestig in verschillende kleuren was geverfd. Helaas betreft het een zwart-wit foto en is er dus niet te zeggen om welke kleuren het gaat. Door middel van kleuronderzoek is te achterhalen welke verflagen er achtereenvolgens over het stucwerk zijn aangebracht. Mogelijkerwijs kan de oorspronkelijke kleurstelling uit 1840 worden achterhaald. Het terugbrengen van deze oorspronkelijke kleurstelling zou gedeeltelijk de sfeer terughalen waarin het arrondissementsgerecht van ’s-Hertogenbosch haar eerste zittingen had.
Afbeeldingen:
|
18e eeuwse Franse lijstgevel in rococostijl is gemaakt door Jac. Evertse. Het heeft deze naam pas vanaf 9 oktober 1965. Voorheen vier panden waaronder het Refugiehuis van de Abdij van Tongerlo, andere namen waren "Huis van Jacob Coolen" en "Huis van Doerne". De vier panden werden in de tweede helft van de 16e eeuw samengevoegd tot het bisschoppelijk Hof in opdracht van Bisschop Laurentius Metsius die in 1570 de eerste Bisschop van 's-Hertogenbosch opvolgde. Hij was ook Abt van Tongerloo. In 1764 werden de vier voorgevels een gevel. De bouwtekeningen bevinden zich nog in het Stadsarchief. Het refugiehuis heette eerst "Huis van Cloetinge". Op de binnenplaats is een wapen in natuursteen van Bisschop Zoesius ter herinnering aan het Bisschoppelijk Paleis vanaf 1590 tot 1629, Na 1629 was het Militair Commandement. Na 1794 maakten de Fransen er een kazerne van. In 1796 werd het de zetel van het Hof van Justitie van Brabant. In 1802 kreeg het de functie van de "Departementale Rekenkamer van Brabant". In 1813 werd het weer militair commandement tot 1828 toen het Paleis van Justitie voor het Hof van Assises werd. Omstreeks 1920 werd het door het Rijk verlaten. Daarna was het nog R.K. Lyceum. Nu "de Muzerije" Stedelijke Muziekschool en theater/bioscoop. Sedert 1986 is de exploitatie en het beheer in handen van "De Muzerije". |
Paleis van Justitie"Refugie der Abdij van Tongelre". Daarna "Paleis van mijn eerwaerde Heer de Biscop". Later "Commandeurshuis". | 34 |
Ter plaatse waar dit gebouw thans staat, stonden oudtijds deze huizen:
| 179 | ||||||||||||||||||||
Zoo waren dan nu de huizen van Doerne en van Cloetingen en dat van Colen het eigendom van het Bisdom den Bosch geworden; dit maakte ze daarop tot één geheel om dit te doen dienen tot paleis voor zijne bisschoppen; zij waren na Metsius achtereenvolgens: Clemens Crabbeels, Gisbertus Masius, Nicolaus Zoesius en Michael Ophovius. Van Heurn schreef in zijne Beschryving over genoemde aaneenbouwing: de Bossche bisschoppen Crabbeels, Masius en Zoesius hebben veel daaraan (gemelde huizen n.l.) verbouwd, zooals uit derzelver wapenschilden, die in het gebouw nog te zien zijn, schijnt te blyken. Thans is daarin nog alleen het wapen van bisschop Zoesius te zien.
Na de reductie van den Bosch in 1629 werd ook dit bisschoppelijk paleis door den Staat geconfisqueerd, die het daarop bestemde tot militair kommandement en woning van den kommandant der stad 1),
In 1764 is van wege den Staat voor dit huis een nieuwe
| 191 | ||||||||||||||||||||
voorgevel gezet, zijnde die, welken dit gebouw nu nog heeft en van binnen zijn er toen zeer vele verbeteringen in aan gebracht, waarna het was, zoo schreef van Heurn verder, eene deftige en groote huizinge met een grooten tuin daar achter, welke zich tot aan Stadswal uitstrekt. Volgens van Heurn kwam eerst in 1629 in den Bosch een militaire kommandant of kommandeur, zooals hij dien noemde en was deze aldaar na den gouverneur de hoogste militaire autoriteit; kwam er een nieuwe kommandant in die stad, dan werd hij dan ook door twee gemachtigden uit het College van Schepenen en door den Pensionaris verwelkomd; in het gebed, dat de Predikant van den predikstoel voor de autoriteiten der stad deed, noemde deze hem om dezelfde reden terstond na den Gouverneur en aanvankelijk ging hij in rang voor den Hoogschout; in 1668 schreven echter de Staten Generaal den toenmaligen militairen kommandant van den Bosch, van Tuyl van Bulkestein, voor dat deze overal aan den Hoogschout den voorrang zoude laten. De Regeering van den Bosch gaf jaarlijks aan haren militairen kommandant voor correspondentie en tot onderhoud van goede vriendschap eene toelage van fl 315 en aanvankelijk ook nog turf en kaarsen, doch vanaf het jaar 1643 gaf de stad hem daarvoor jaarlijks 100 ducatons in de plaats; sedert dien ontving hij alzoo van haar elk jaar fl 630; het Kwartier van Maasland gaf hem voorts jaarlijks fl 100 en eenige dorpen in dat en de andere Kwartieren der Bossche Meierij gaven hem daarenboven jaarlijks nog eene kar stroo of hout, een zak knollen en een vet varken, zoodat hij een echt vet baantje had. In zijne Beschrijving geeft van Heurn de navolgende naamlijst der Kommandeurs van den Bosch:
| 192 | ||||||||||||||||||||
| 193 | ||||||||||||||||||||
Na deze inneming, werd het voormalig Bisschoppelijk Paleis eene kazerne voor de Fransche troepen, waarvan het zeer veel had te lijden; het bleef dit tot 1796, als wanneer het met groote kosten werd ingericht tot het Hof van Justitie van Brabant, hetwelk in 1794 van den Haag, alwaar het den naam droeg van Raad en Leenhove van Brabant en Lande van Overmaze 2), naar den Bosch was overgeplaatst 3); dit paleis bleef daartoe dienst doen tot September 1802, als wanneer gezegd Hof onder den naam van Departementaal Gerechtshof van Brabant naar Breda werd overgebracht; dat Hof bestond toen uit één president en acht raadsheeren, voor wie als eisch was gesteld, dat zij in Noord-Brabant geboren waren en aldaar zes jaren lang gewoond hadden, alsmede dat zij 30 jaren oud en in Nederland gepromoveerd waren; zij waren in 1806 mr. Bernardus Storm, president; mr. Pieter Losecaat, Guilhelmus Josephus vanden Heuvel, C.B. van Engelen van Strijen, Lambertus Wilhelmus van der Horst, S.A.N. van Petersom Ramring, Andreas Joseph Hendrik Le Heu, S.B. Jantzon van Nieuwland en Daniel Mobachius Quaat, raden, terwijl toen daarbij fungeerden: als procureur-generaal mr. A. van Adrichem; als griffier mr. Joseph van der Beien en als secretaris Jan
| 194 | ||||||||||||||||||||
Leonard Wierix; het reglement voor dit Hof, zooals het in 1802 door het Departementaal Bestuur van Braband was vastgesteld, is te vinden in het werk van Servaas van de Graaff Historisch-Statistische Beschrijving van het Koninkrijk Holland I Deel blz. 131 en vlgd. Nadat het Departementaal Gerechtshof naar Breda was overgeplaatst, werd gezegd Bisschoppelijk Paleis door de Departementale Rekenkamer van Brabant gebruikt voor hare vergaderplaats tot Augustus 1805, als wanneer het door den Raad van Finantie van Braband, welke haar verving, betrokken werd. De werkkring van dezen Raad, welke uit 5 leden bestond en tot taak had te beheeren alle geldmiddelen en inkomsten, die ten behoeve der gewestelijke kas vloeiden, vindt men omschreven bij van de Graaff t.a.p. blz. 68. Toen die Raad, tengevolge van de inlijving van het Koninkrijk Holland bij Frankrijk, in 1810 ophield te bestaan, werd het Bisschoppelijk Paleis door Keizer Napoleon I wederom tot een zoodanig paleis bestemd en wel voor den door hem voor het Departement van de Monden van Rijn gekozen bisschop Mathias Franciscus van Camp, eene keuze, die de Paus nooit heeft willen bekrachtigen; de val van den grooten Keizer in 1813 was ook die van dezen schismatieken bisschop 4). Water daarna met dit gebouw gebeurde, is mij niet kunnen blijken tot aan het jaar 1827; toen werd het ingericht tot paleis van justitie voor het Hof van Assises. In 1838 werd het bestemd voor de zittingen van het Provinciaal Gerechtshof van Noord-brabant, waartoe het personeel in de maand September van dat jaar voor het eerst werd benoemd met mr. P.S. van Son tot president; sedert het herstel van Nederland's onafhankelijkheid in 1813 was tot dusverre recht van hooger beroep geweest: van de civiele vonnissen, door de Rechtbank van den Bosch gewezen, op het Hoog Gerechtshof in den Haag en van de correctioneele vonnissen, door die Rechtbank geveld, op de
| 195 | ||||||||||||||||||||
Rechtbank van Middelburg, terwijl de crimineele zaken in eerste en hoogste instantie berecht waren door het Hof van Assises, dat voor Noord-Brabant, als gezegd, in het gewezen Bisschoppelijk Paleis zijne zittingen hield; de Rechtbank van eersten aanleg, die in den Bosch zetelde, hield gedurende al dien tijd hare zittingen op het Stadhuis aldaar, hetwelk zij bleef doen tot het jaar 1840, als wanneer ook zij werd ondergebracht in het voormalig Bisschoppelijk Paleis, dat daartoe aanmerkelijk was vergroot door daaraan de zittingszalen van die Rechtbank en het Hof te bouwen; de Rechtbank had intusschen den naam van Arrondissements-Rechtbank gekregen, 's Lands Regeering houdt dit gebouw thans voor bouwvallig en doet daarom een nieuw paleis van Justitie bouwen aan de St. Jorisstraat ter plaatse waar vroeger de Schuttersbogaard en de Plaats Royaal zich bevonden (Deel I p. 405 en vlgd.) Zoo zal het niet lang meer duren of ook dit oud-bisschoppelijk paleis wordt aan zijne tegenwoordige bestemming onttrokken.
| 196 |
Noten | |
1. | Tegenover dit gebouw werd op het kerkhof der St. Janskerk, ter plaatse, waar thans een brandspuithuisje der gemeente den Bosch staat, het corps de garde of wachthuis van den Kommandant der stad geplaatst. |
2. | Het was aldaar in 1591 door de Staten Generaal opgericht. |
3. | Steph. Hanewinkel Geschied, en Aardrijksk. Beschrijv. der stad en Meierij van den Bosch p. 114 en 246. |
4. | Schutjes t.a.p. II p. 72 en vlgd. |
Voormalig Commandementshuis, tevoren Bisschoppelijk Paleis. Ontstaan uit samenvoeging van meerdere huizen; het voornaamste daarvan was het huis van Cloetingen, dat later het refugiehuis der abdij van Tongerloo werd en in 1590 aan het nieuwe bisdom werd afgestaan om, vergroot met drie andere huizen, bisschoppelijk paleis te worden. Daaraan herinnert nog een natuurstenen medaillon met het wapen van bisschop Zoësius (1615-1625) op de binnenplaats. In 1629 tot Militair Commandement ingericht. In 1764 zijn de verschillende voorgevels verbouwd tot één totale gevel, waarin de plaats van de wijde ingang en het uitspringende risaliet nog op de oorspronkelijke verdeling wijzen. Hardstenen ingangspoort met jonische pilasters en hoofdgestel; dakkapellen en kroonlijst met gesneden consoles in Régence-stijl. Inwendig: in de gangen gestucte moerbalken met sleutelstukken (17e eeuw). In een der benedenkamers deuren in Lodewijk XV-stijl en pauselijke emblemen, die herinneren aan het feit dat het huis in 1812 nog korte tijd bisschoppelijk paleis was voor de door Napoleon benoemde M.F. van Camp. In de grote achterzaal casettenplafond en in stuc emblemen der Gerechtigheid (in 1838 werd het huis Provinciaal Gerechtshof, later Paleis van Justitie). Voorkamer met Empire-interieur. | 28 |
1629 |
In 1629 werden de panden geconfisceerd en bestemd tot ambtswoning van de militaire commandant. Bron: Langs Bossche Monumenten |
|
1764 |
Het Militaire Commandement in de Hinthamerstraat wordt verbouwd. Bestond het uit drie panden; nu zal het drastisch verbouwd worden tot één pand (voormalige Jeroen Boschhuis). Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1838 |
Het Militaire Commandement aan de Hinthamerstraat krijgt een nieuwe functie: Provinciaal Gerechtshof. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1922 |
Van 1922 tot 1963 is het lyceum er gevestigd geweest. Bron: Langs Bossche Monumenten |
2010 |
De Muzerije / Voormalig GerechtshofAchter de brede voorgevel uit 1764 zijn in het verleden drie middeleeuwse woonhuizen samengevoegd. Tezamen werden ze rond 1590 in gebruik genomen als hof van de eerste Bossche bisschop Metsius. Na de overgang van de stad naar republiek in 1629 werd dit rooms-katholieke bezit onteigend en diende het tot in de 18e eeuw als woning van de commandant van het militaire garnizoen. In de 19e eeuw werd het complex herbestemd als Gerechtshof, een functie die het heeft gehad tot aan het begin van de 20e eeuw.Twee gerechtszalen herinneren nog aan die tijd. Bij de net afgesloten verbouwing en restauratie zijn de 19e-eeuwse empirevensters gereconstrueerd met de luiken (persiennes) van het 19e-eeuwse Gerechtshof.
Magazine Open Monumentendag (2010)
|
|
2015 |
De MuzerijeDit complex is sinds de 18e eeuw gegroepeerd rond een inmiddels overdekte binnenplaats. Het is samengesteld uit vier middeleeuwse woonhuizen, die kort na 1571 samen in gebruik werden genomen als bisschoppelijk paleis. Na 1629 was het de ambtswoning voor de militaire commandant. De huidige rococo-voorgevel werd in 1764 opgetrokken. Van 1825 tot 1922 was hier het Hof van Justitie gevestigd. Op het achterterrein zijn toen de zittingszaal van het gerechtshof (met halfrond cassetteplafond) en de pleitzaal van de arrondissementsrechtbank (met geornamenteerd stucwerkplafond en wanden) gebouwd. De 18e-eeuwse ramen in de voorgevel, zoals de dakkapellen, voorzien van kleine raamroeden, kregen grotere ruiten met 19e-eeuwse ‘empire-indeling’ en ‘persienne’-luiken. In de vorige eeuw was hier een meisjeslyceum gevestigd. Momenteel is hier de stedelijke muziek- en dansschool en centrum voor beeldende kunst De Muzerije.
Magazine Open Monumentendag (2015) 22
|
2004 |
Architectenkeus renovatie MuzerijeHet college besluit Hans van Heeswijk architecten uit Amsterdam de renovatie van De Muzerije te laten ontwerpen. Een beoordelingscommissie heeft geadviseerd om Hans van Heeswijk architecten uit Amsterdam te kiezen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de aansprekende visie op het project en het respect voor de monumentale bestaande gebouwen aan de Hinthhamerstraat en de Schilderstraat.
B&W Besluitenlijst 21 december 2004
|
1865 | S. Duijkers (concierge van het paleis van justitie) - mr. F.H. Moleschott (regter bij de arrondissements regtbank) |
1875 | J. Verhoeven (concierge en boden in het paleis van Justitie) |
1881 | J. Verhoeven (concierge in het paleis van justitie) |
1894 | A.W. van der Bruggen (mr. metselaar) |
1908 | Paleis van Justitie - D. Zeijlenmaker (concierge) |
1910 | Paleis van Justitie - D. Zeijlemaker (concierge paleis van Justitie) |
1928 | L.O. Inspect - R.K. Lycea |
1843 | R.K. Lycea |
1948 | R.K. Lycea |
1960 | R.K. Maria Lyceum voor meisjes - R.K. St. Jans Lyceum voor jongens |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 28-30
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 190-191